grootheden & eenheden |
|
Doel- Je kunt uitleggen wat een grootheid is.
- Je kunt een aantal voorbeelden noemen van grootheden . - Je kunt uitleggen wat een eenheid is. - Je kunt een eenheid noemen voor de grootheden afstand , tijd , temperatuur en de hoek . doel 5 - Je kunt een meting opschrijven in het natuurkundige en scheikundige formaat. |
uitleg
Meten
Bij natuurkunde en scheikunde ben je veel aan het meten. Je meet bijvoorbeeld de lengte van een veer, de tijd bij een kabelbaan, de hoek van een lichtstraal of de beeldafstand. Dit zijn allemaal voorbeelden van grootheden. Een grootheid is alles dat je kunt meten en kunt opschrijven als een getal. Elke grootheid wordt afgekort met een letter. S voor Afstand, v voor snelheid, t voor tijd, F voor kracht, etc. etc. Nog meer voorbeelden van grootheden vind je in Binas. Eenheden Elke grootheid kent één of meer bijbehorende eenheden (voorbeeld 1). Zo kun je een afstand meten in de maateenheid meter. Maar in Engeland gebruiken ze bijvoorbeeld de “mile”. Vroeger gebruikten ze delen van hun lichaam zoals de voet, duim en de palm. Voor de tijd gebruik je bijvoorbeeld de eenheden week, dag, uur, minuut of seconde. - afstand meet je bijvoorbeeld in meter (maar ook mijl, voet, vadem, duim) Ook voor eenheden bestaan afkortingen (letters). Bijvoorbeeld m voor meter, s voor seconde, N voor Newton, etc. etc. Nog meer voorbeelden van eenheden vind je in Binas . |
- tijd meet je bijvoorbeeld in uur (maar ook minuut, seconde, week, dag, maand)
- temperatuur meet je in bijvoorbeeld graden Celsius (maar ook in graden Fahrenheit)
- de hoek meet je in graden
"Grootheid" = [getal] "factor" "eenheid"
"Afstand" = 4 kilometer
S = 4 km
Formaat
Bij natuurkunde en scheikunde hebben we afgesproken hoe je een meting opschrijft. Bij een meting moet je altijd de grootheid en de eenheid noemen. Op die manier voorkom je dat iemand niet begrijpt wat je met een bepaalde meting bedoeld. Als je zegt: "Deze tafel is 75." dan weet niemand precies wat je bedoeld. De tafel kan 75 cm lang zijn, of 75 cm breed. De tafel kan ook 75 mm lang zijn, dan is het een poppenhuistafel. De afspraak is dat je eerst de grootheid opschrijft, dan een '=' teken dan het getal en daarachter de eenheid . Voor de eenheid kan eventueel nog een factor uit het metrisch stelsel gezet worden.
- temperatuur meet je in bijvoorbeeld graden Celsius (maar ook in graden Fahrenheit)
- de hoek meet je in graden
"Grootheid" = [getal] "factor" "eenheid"
"Afstand" = 4 kilometer
S = 4 km
Formaat
Bij natuurkunde en scheikunde hebben we afgesproken hoe je een meting opschrijft. Bij een meting moet je altijd de grootheid en de eenheid noemen. Op die manier voorkom je dat iemand niet begrijpt wat je met een bepaalde meting bedoeld. Als je zegt: "Deze tafel is 75." dan weet niemand precies wat je bedoeld. De tafel kan 75 cm lang zijn, of 75 cm breed. De tafel kan ook 75 mm lang zijn, dan is het een poppenhuistafel. De afspraak is dat je eerst de grootheid opschrijft, dan een '=' teken dan het getal en daarachter de eenheid . Voor de eenheid kan eventueel nog een factor uit het metrisch stelsel gezet worden.
begrippen
eenheid: De maat waarin je een grootheid meet. Elke grootheid heeft wel een aantal eenheden waarin je kunt meten. Lengte kun je meten in meters maar ook in mijlen of in duimen. De eenheid staat altijd achter het getal.
grootheid: Alles dat je kunt meten noemen we een grootheid . Voorbeelden van grootheden zijn: lengte, breedte, hoogte, afstand , tijd , snelheid , gewicht , inhoud , geluidssterkte , temperatuur, etc. De grootheid staat altijd voor het getal.
grootheid: Alles dat je kunt meten noemen we een grootheid . Voorbeelden van grootheden zijn: lengte, breedte, hoogte, afstand , tijd , snelheid , gewicht , inhoud , geluidssterkte , temperatuur, etc. De grootheid staat altijd voor het getal.
samenvatting
Alles dat je kunt meten en in een getal kunt opschrijven is een grootheid.Een paar voorbeelden van grootheden zijn: afstand (zoals lengte, breedte, hoogte, dikte), tijd , temperatuur, snelheid , gewicht , de hoek , prijs.
De eenheid staat altijd achter het getal en geeft het getal een betekenis (voorbeeld: de lengte van die tafel is 70 cm). Elke grootheid wordt afgekort met een letter. Elke eenheid wordt afgekort met een letter of meerdere letters. |